Emotieregulatie bij patiënten met somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

Emotieregulatie bij patiënten met somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

Emotieregulatie bij patiënten met somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

Auteur: Anne Geeke Lever. 

Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen (SSS) worden gekenmerkt door lichamelijke klachten die voor veel lijdensdruk zorgen. Het dagelijks leven bij patiënten wordt beheerst door gedachten, gevoelens en gedragingen over of door deze lichamelijke klachten. Vaak is er sprake van meerdere lichamelijke symptomen en bijkomende mentale en psychosociale klachten, die soms ook weer een rol kunnen spelen bij het in stand houden van de lichamelijke klachten. Zowel in de praktijk als in wetenschappelijk onderzoek wordt opgemerkt dat veel patiënten met SSS moeite hebben met emotieregulatie.

Emotieregulatie is het adequaat herkennen, omgaan met, en uiten van emoties. Als dit niet goed lukt, kan dit leiden tot bijvoorbeeld het opkroppen van emoties, een sterke emotionele reactie op een stressvolle situatie en een vertraagd herstel naar een ontspannen toestand. Risicofactoren voor het ontwikkelen van emotieregulatieproblematiek bij patiënten met SSS zijn verstoringen in vroege interpersoonlijke interacties, onveilige hechting en trauma. Deze verstoorde sociaal-emotionele ontwikkeling kan samen gaan met afwijkingen in het endocriene-, immuun- en pijnsysteem.

Bij sommige onderzoeken naar emotieregulatie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende functies of domeinen waarin emotieregulatie plaatsvindt, zoals aandacht, lichaam en kennis. Aandacht is een van de vroegste mechanismen om met affecten om te gaan: denk hierbij aan ouders die hun baby wiegen of wijzen op iets interessants in de omgeving (afleiding) om stress te verminderen. Het reguleren van emoties met aandacht kan zowel bewust als onbewust plaatsvinden. Wat betreft het lichaam kan je denken aan signalen van arousal / spannning of de neiging weg te willen lopen of lichaams- en gezichtsuitdrukkingen van emoties. Het gebruik van kennis bij emotieregulatie is de meest bestudeerde vorm. Het gaat hierbij om bewuste of onbewuste beoordeling van emotioneel significante gebeurtenissen, zoals de relevantie, implicatie en betekenis daarvan. Door dit onderscheid kan emotieregulatie preciezer in kaart worden gebracht. Deze insteek is volgens de auteurs van onderstaand artikel ook bij SSS passend omdat wordt verondersteld dat sommige patiënten met SSS de cognitieve- en lichaamscomponenten van emotieregulatie niet goed kunnen integreren.

Middels een systematische review van 64 studies werd onderzocht hoe patiënten met SSS hun emoties reguleren. Er werd gekeken (1) welke emotieregulatieprocessen plaatsvonden bij verschillende SSS diagnoses, (2) of er een relatie was tussen emotieregulatie en somatische- en psychologische SSS symptomen, (3) of er verschillen in emotieregulatie waren tussen patiënten met SSS, patiënten met andere mentale of fysieke stoornissen of ‘gezonde’ controleproefpersonen, (4) welke emotieregulatieprocessen kenmerkend zijn voor patiënten met SSS.

Uit het overzichtsartikel komt naar voren dat patiënten met SSS inderdaad emotieregulatieproblemen laten zien. Vooral in het kennisdomein waren de bevindingen consistent: patiënten met SSS waren zich minder bewust van hun emoties, herkenden emoties minder goed en konden minder goed reflecteren op hun emoties. Daarnaast werden er beperkingen gevonden in het aandachts- en lichaamsdomein. Op het gebied van aandacht vonden patiënten met SSS het moeilijk om hun aandacht weg te halen van emotionele stimuli: ze hadden de neiging om bij de emotionele stimuli te blijven hangen. In het lichaamsdomein werd een patroon gevonden met (a) een waakzaam autonoom zenuwstelsel, dat een verminderde parasympathische (brengt het lichaam in rust) en toegenomen sympathische (bereidt het lichaam voor op vlucht- of vechtreacties) activiteit liet zien, (b) sterkere schrikreactie, (c) meer impulsief gedrag in reactie op emotionele stress, (d) uitdrukking van meer negatieve emoties.

Tevens bleken patiënten met verschillende SSS, zoals pijn, vermoeidheid en functioneel neurologische klachten, dezelfde emotieregulatieproblemen te hebben. Volgens de auteurs zou emotieregulatie een gemeenschappelijke factor kunnen zijn bij de ontwikkeling of het verloop van de SSS. Het is volgens hen echter ook mogelijk dat psychische comorbiditeit, zoals depressie of angst, een mediërende rol speelt bij emotieregulatie en verschillende vormen van SSS. In een studie werd namelijk gevonden dat patiënten met alleen somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijk klachten (SOLK) een betere emotieregulatie hadden dan patiënten met SOLK én comorbide depressie en angst. Daarnaast werd enig bewijs gevonden dat problemen in emotieregulatie leidden tot het ontwikkelen en beloop van somatische klachten. Tot slot blijkt uit de review een verband tussen de reacties die patiënten met SSS binnen de domeinen van aandacht, lichaam en kennis laten zien. Als aandacht wordt getrokken naar emoties en het waakzame autonome zenuwstelsel hierop reageert, dan wordt de mogelijkheid op een meer cognitieve (kennisgerichte) benadering, zoals een bewuste evaluatie van en reflectie op emoties, beperkt. Deze bevindingen worden ondersteund door recent beeldvormend neurowetenschappelijk onderzoek, dat overigens niet is meegenomen in de review.

De auteurs stellen dat de bevindingen bijdragen aan een geïntegreerde visie op somatisch-symptoomstoornissen. Ze adviseren dan ook een geïntegreerd behandelmodel, waarbij aandacht, lichaam en kennis worden meegenomen. Lichaamsgerichte behandeling (zoals psychomotore therapie), creatieve therapie (zoals muziek- en beeldende therapie) en fysiotherapie worden gezien als effectieve aanvullingen op psychotherapie. De auteurs suggereren tevens dat mindfulness en biofeedback bruikbare behandelingen kunnen zijn om emotieregulatie te verbeteren en dat interventies (zoals systeemtherapie) gericht op interpersoonlijke problemen die samenhangen met beperkingen in emotieregulatie onderdeel zouden moeten zijn van de behandeling van somatisch-symptoom en verwante stoornissen.

Anne Geeke Lever is GZ-psycholoog en onderzoeker bij het Specialistisch Centrum SOLK & Somatisch-symptoomstoornissen, Dimence, Deventer. 

Referentie:
Okur Güney, Z. E., Sattel, H., Witthöft, M., & Henningsen, P. (2019). Emotion regulation in patients with somatic symptom and related disorders: A systematic review. PloS one, 14(6), e0217277.

 

 


Related Posts

Back to Top