Auteur: Lineke Tak.
In een commentaar over de betrouwbaarheid van diagnostiek naar de ziekte van Lyme wordt recent onderzoek besproken. Het blijkt namelijk dat commerciële laboratoria in de Verenigde Staten en Canada een hoog percentage fout-positieve uitslagen laten zien. Deze laboratoria gebruiken vaak methoden die niet evidence-based zijn: ze vertrouwen bijvoorbeeld op alleen de immunoblot analyse. Eén commercieel laboratorium vond 57% positieve uitslagen in een controlegroep van 40 personen zonder de ziekte van Lyme (Fallon e.a. 2015). Dit betekent dat bij mensen die de ziekte van Lyme gediagnosticeerd krijgen, gebaseerd op de resultaten van een commercieel laboratorium, er meestal een andere oorzaak van hun klachten is.
De ziekte van Lyme is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. Ongeveer 20% van de teken is hiermee besmet. Verschijnselen van de ziekte van Lyme ontwikkelen zich langzaam en niet bij iedereen op dezelfde manier: binnen dagen tot maanden kan rond de plaats van de tekenbeet een rode of blauwrode vlek of ring ontstaan die binnen enkele dagen groter wordt (erythema migrans). De kans op erythema migrans na een tekenbeet varieert in Europese studies tussen 0,3 en 5,2%.
Als de bacterie in het lichaam blijft, richt hij zich vooral op zenuwweefsel, gewrichten, de huid en heel soms het hart. Vaak gaan de verschijnselen van de ziekte van Lyme gepaard met griepachtige klachten, soms met opzwelling van oorlel of tepel. Deze klachten ontstaan meestal binnen drie maanden na de tekenbeet. Als de ziekte niet opgemerkt wordt, kunnen neurologische, gewrichts-, huid- of hartklachten ontstaan. Deze latere klachten kunnen zeer ernstig zijn, maar zijn vaak niet specifiek voor de ziekte van Lyme, waardoor de diagnose lastig te stellen is. De ziekte wordt behandeld met antibiotica. Zie voor meer informatie over de ziekte van Lyme www.thuisarts.nl.
In Europa zijn net als in de Verenigde Staten commerciële testlaboratoria actief waar specifiek diagnostiek naar de ziekte van Lyme wordt verricht bij mensen met onbegrepen lichamelijke klachten. Zie hierover bijvoorbeeld het artikel van een arts-microbioloog in Medisch Contact (Ekkelenkamp, 2012).
In de Nederlandse multidisciplinaire CBO-richtlijn staan de evidence-based diagnostiek en behandeling van de ziekte van Lyme beschreven. Borrelia-serologie is op dit moment de diagnostische methode van eerste keuze en in veel gevallen de enige beschikbare methode voor Borrelia-specifieke diagnostiek. In serologische tests wordt de immunologische respons op Borrelia burgdorferi gemeten. Er wordt dus niet direct ziekteactiviteit aangetoond. Hiermee moet bij de interpretatie van serologische uitslagen rekening gehouden worden. Want sommige mensen hebben geen bacterie meer, maar maken nog wel antistoffen, of andersom. Naast de laboratorium uitslagen zijn dus klinische verschijnselen en de vooraf-kans op de ziekte van Lyme van belang voor de diagnose. In de richtlijn staat dat bij een positief of dubieus resultaat in de serologische tests met een immunoblot van hetzelfde serummonster de diagnose moet worden bevestigd. Bij een negatieve serologische test mag geen immunoblot verricht worden. Dit laatste gebeurt soms wel in commerciële laboratoria.
Auteurs van het Canadese commentaar eindigen hun stuk met de opmerking: ‘Patients with chronic subjective symptoms without a diagnosis can be vulnerable and desparate for an answer as to the cause of their illness. Giving them a false diagnosis based on flawed testing is misleading. Inappropriate therapy based on such results leads to economic, psychological and physical adverse outcomes.’
Gregson D, Evans G, Patrick D, Bowie W. Lyme disease: How reliable are serologic results? CMAJ. 2015 Aug 31.