De huisarts in de maalstroom der emoties: psychosomatiek anno 1971

De huisarts in de maalstroom der emoties: psychosomatiek anno 1971

De huisarts in de maalstroom der emoties: psychosomatiek anno 1971

Auteur: Lineke Tak.

Via zijn zoon ontvingen wij het boek ‘De huisarts in de maalstroom der emoties: de ontwikkeling van een adequate benaderingswijze van patiënten met psychosomatische verschijnselen’ van A.H. Lidth de Jeude, gepubliceerd in 1971.

Van Lidth de Jeude was een pionier op het gebied van integratie van medische psychologie in de huisartsenpraktijk. Hij was met name geïnteresseerd in het motiveren van artsen tot een andere benaderingswijze van ‘de patiënt met de onwelkome psychosomatische klacht’. De patiënt voelt zich vaak niet serieus genomen en begrepen, terwijl de dokter machteloosheid en irritatie voelt opkomen. De indruk van van Lidth de Jeude was dat huisartsen, door tijdgebrek, een zekere schroom of door onvoldoende opleiding hierin, zich vaak niet op de emotionele achtergronden van de klacht van de patiënt willen richten. Zijn doel in dit boek was daarom een benaderingswijze te formuleren waarmee huisartsen zich effectief in de emotionele maalstroom van hun spreekkamer kunnen manoeuvreren en niet meer machteloos of afwijzend hoefden te worden, maar nuchter en betrokken kunnen blijven.

Het boek bevat een vrij uitgebreide documentatie van zijn eigen praktijkervaringen en observaties bij andere huisartsen. Hij neemt een duidelijke stelling in op het gebied van de arts-patiënt relatie. In tegenstelling tot wat in die tijd de gebruikelijke visie was, vond hij dat beider persoonlijkheid hierin een belangrijke rol had. Hij beschouwt het als een niet-realistische simplificatie als de arts zichzelf als de ‘normale’ ziet en de patiënt als ‘de gestoorde’. Hij betoogt dat hoewel de mens altijd een psychosomatische eenheid is, de artsenopleiding vooral is gericht op soma, en veel minder op psyche. De behandeling van patiënten met psychosomatiek zal vastlopen als de arts vasthoudt aan strikt het somatische causale denken: ‘een lichamelijke klacht wijst op somatische aandoening en anders is er niets aan de hand’. Voor een overgroot deel van de problemen die hij als huisarts gepresenteerd kreeg, had hij in die tijd vanuit zijn opleiding geen oplossende strategieën meegekregen. Bij nascholingen over psychosomatiek bemerkte hij dat huisartsen vaak vooral een concrete aanpassing voor het schema voor hun anamnese willen. Veranderingen in de benaderingswijze liggen echter eerder op interpersoonlijk gebied. Tegenwoordig wordt er in het geneeskundeonderwijs veel meer aandacht aan communicatie besteed, maar nog steeds vinden veel artsen het lastig om met patiënten met SOLK om te gaan en op hun eigen rol daarin te reflecteren.

Om met de woorden van wijlen psychiater Rudi van den Hoofdakker (Rutger Kopland) te spreken, die in interviews liet weten geïnspireerd te zijn door zijn stage in de praktijk van Lidth de Jeude: ‘Men hoeft geen wereldvreemde holist te zijn om toe te geven dat voor de analyse van een medisch probleem een stethoscoop, een bloedmonster en een scan vrijwel nooit voldoende zijn, maar dat er zoiets als een gesprek nodig is. Evenzeer wordt het toenemend duidelijk dat een zeer groot deel van het succes van medisch handelen te danken is aan onbekende mechanismen, waarin de arts-patiëntrelatie een belangrijke rol speelt.’

In het boek wordt onder andere besproken hoe een biografische anamnese en specifieke gesprekstechnieken (‘loven en bieden’) toe te passen. Door woorden te geven aan de mogelijke symbolische expressiekracht van onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten, kunnen huisartsen zijn insziens ‘het evenwicht van de ziekte voorkomen’ . Van Lidth de Jeude adviseert iedere arts een ‘eigen empirisch ritueel’, ofwel, een verklaringsmodel die zowel voor arts als patiënt acceptabel is te ontwikkelen.

Van Lidth de Jeude zou mijns inziens verheugd zijn geweest met de huidige NHG-richtlijn SOLK. Hierin wordt de inschatting van de ernst van SOLK gebaseerd op exploratie van vijf klachtdimensies: somatische, cognitieve, emotionele, gedragsmatige en sociale dimensies (SCEGS-model). Er wordt verder gesteld dat een goede arts-patiëntrelatie en communicatie van essentieel belang is voor het beleid bij SOLK. Ook de aanwijzingen die gegeven worden, zoals: ‘de patiënt een paar minuten ononderbroken laten praten kan helpen om tot een brede exploratie te komen. Op deze manier kunnen relevante aanknopingspunten voor de behandeling naar voren komen. Deze kunnen bestaan uit woorden die de patiënt gebruikt, maar ook uit non-verbaal gedrag dat tijdens het consult opvalt’ zouden ook rechtstreeks uit ‘De huisarts in de maalstroom der emoties’ afkomstig kunnen zijn.

Het motto van dit oorspronkelijke en boeiende boek kon niet beter gekozen: ‘Het komt voor een vervollediging van ons diagnostiseren niet in de eerste plaats aan op een vermeerdering van kennis, maar op een verandering in de wijze van weten – J.V. Meininger’.

De huisarts in de maalstroom der emoties: de ontwikkeling van een adequate benaderingswijze van patiënten met psychosomatische verschijnselen’ – Jhr. dr. A.H. van Lidth de Jeude, uitgever H.E. Stenfert Kroese NV, Leiden, 1971


Related Posts

Back to Top