Auteur: Birgit aan de Stegge.
‘Frailty’ is een maat voor de biologische leeftijd, ook wel de onderliggende kwetsbaarheid voor het optreden van complicaties door afname van de reservecapaciteit van het lichaam. Dit staat niet gelijk aan het hebben van chronische aandoeningen. Het verklaart bijvoorbeeld wel mede waarom de ene patiënt vlot herstelt van een operatie, terwijl de ander vervalt van de ene complicatie in de andere. Een toelichting op dit concept en hoe het geoperationaliseerd kan worden, kunt u vinden in dit artikel over frailty.
Een van de hypotheses over SOLK is dat lichamelijke sensaties, veroorzaakt door normale fysiologische processen (zoals darmbewegingen), of pathofysiologische processen waarbij (nog) niet gesproken kan worden van ziekte (zoals een verhoogde glucose, zonder dat sprake is van diabetes mellitus) een rol spelen. Een andere hypothese is dat er sprake kan zijn van over- of misinterpretatie van lichamelijke sensaties die wel door een ziekte worden veroorzaakt. Op basis hiervan zou je kunnen verwachten dat de mate van het hebben van SOLK toeneemt bij toename van somatische comorbiditeit.
In deze studie werd de mate van frailty en somatische comorbiditeit vergeleken tussen ouderen met SOLK en ouderen met somatisch verklaarde lichamelijke klachten. Daarnaast werd gekeken of er een associatie is tussen de ernst van de SOLK en de ernst van frailty en/of somatische comorbiditeit. Bij dit onderzoek werd gebruik gemaakt van data uit de Older Persons with Medically Unexplained Symptoms (OPUS) studie, waarbij 118 patiënten met SOLK vergeleken worden met 154 patiënten met somatisch verklaarde lichamelijke klachten. Hier vindt u meer gegevens over de OPUS studie. Somatische comorbiditeit en voorgeschreven medicatie werden in kaart gebracht middels zelfrapportage. De frailty werd gemeten aan de hand van de Fried criteria (drie of meer van de volgende vijf criteria: gewichtsverlies, zwakte, uitputting, traagheid, en lage fysieke activiteit), aangevuld met het meten van spierkracht en loopsnelheid. De ernst van SOLK werd gemeten door de voornaamste lichamelijke klacht te meten middels een visueel analoge schaal. De mate van neiging tot ervaren van SOLK werd gemeten door de somatisatie subschaal van de Brief Symptom Inventory (BSI-53).
Bij 53,4% van de ouderen met SOLK was er tevens sprake van een somatoforme stoornis en 33,1% had een comorbide stemmings-, angst- en/of verslavingsstoornis. Verder bleken ouderen met SOLK jonger, waren zij vaker vrouw, en hadden ze een hogere BMI dan ouderen met somatisch verklaarde lichamelijke klachten. Verder hadden zij minder somatische comorbiditeit, geringere handknijpkracht, en een hogere score op frailty vergeleken met ouderen met somatisch verklaarde lichamelijke klachten. De kans op frailty was zelfs drie keer hoger.
Auteurs sluiten af met twee belangrijke bevindingen. Allereerst bleken ouderen met SOLK significant minder somatische comorbiditeit te hebben dan ouderen met somatisch verklaarde lichamelijke klachten, terwijl ze wel evenveel medicatie bleken te gebruiken. Mogelijk wordt dit veroorzaakt doordat patiënten met SOLK veel artsen bezoeken in de zoektocht naar een verklaring en behandeling voor hun klachten. Ten tweede was er bij ouderen met SOLK significant meer frailty dan bij de groep met somatisch verklaarde lichamelijke klachten. Bij ouderen met SOLK was er dus sprake van een hogere ‘biologische leeftijd’. Auteurs suggereren dat frailty sneller kan leiden tot lichamelijke sensaties of aspecifieke symptomen die niet toe te schrijven zijn aan bekende lichamelijke ziektes, maar waarvoor patiënten wel hulp zoeken. Frailty zou zo kunnen leiden tot SOLK. Gezien de cross-sectionele aard van het onderzoek is echter niets te zeggen over causaliteit. Mogelijk leidt SOLK ook tot snellere veroudering, bijvoorbeeld doordat men bij lichamelijke klachten zich probeert te “beschermen” door minder actief te zijn of zich sociaal terug te trekken. Het zou dus goed kunnen dat SOLK en frailty in twee richtingen met elkaar geassocieerd zijn.
Het diagnostisch proces en met name het onderscheid tussen SOLK en somatisch verklaarde lichamelijke klachten is bij ouderen nog complexer dan bij jongeren, vanwege hogere somatische comorbiditeit, meer kans op frailty en een hogere a priori kans op een onderliggende ziekte.
Opvallend in deze studie was dat patienten met SOLK evenveel medicatie kregen als patienten met somatisch verklaarde lichamelijke klachten, terwijl ze een hogere mate van frailty hadden. Auteurs raden daarom aan terughoudend te zijn met medicatie bij ouderen met SOLK, zeker omdat medicatiegebruik ook weer tot toename van frailty kan leiden.
Arts MHL, BenraadCEM, Hanssen D, Hilderink P, de Jonge L, Naarding P, Lucassen P, Oude Voshaar RC. Frailty and Somatic Comorbidity in Older Patients With Medically Unexplained Symptoms. JAMDA, 2019: 1150-1155.