Auteur: Lineke Tak.
Bij het chronisch vermoeidheidsyndroom (CVS) / myalgische encefalitis (ME) is er sprake van langer dan zes maanden durende ernstige vermoeidheid die niet aanzienlijk verbetert door rust. Er wordt veel onderzoek gedaan naar factoren die een rol zouden kunnen spelen in het ontstaan van CVS / ME. Veel onderzoekers beschouwen het als één van de syndromen met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK), waarbij vele biopsychosociale factoren een rol kunnen spelen in kwetsbaarheid, uitlokking en instandhouding. Andere onderzoekers richten zich op het vinden van een specifieke oorzaak voor CVS / ME. Zo ook de onderzoekers in de onderstaande studie:
Japanse onderzoekers hebben hersenonderzoek verricht naar mogelijke ontsteking in de hersenen bij N = 9 patiënten met CVS / ME en N = 10 gezonde personen. Ze gebruikten hiervoor positronemissietomografie (PET)-scans. Bij een PET-scan wordt gebruik gemaakt van een licht radioactieve stof die wordt gekoppeld aan een tracer. In deze studie was de tracer het molecuul 11C-(R)-PK11195 dat zich aan bepaalde lichaamseigen eiwitten hecht. In deze studie waren de onderzoekers geïnteresseerd in de lichaamseigen eiwitten die worden afgegeven door steuncellen (microglia, atsrocyten) in de hersenen, die o.a. een rol spelen bij ontsteking. Als deze steuncellen meer geactiveerd zijn, zoals de onderzoekers verwachtten, dan geven ze meer eiwitten af, wat leidt tot meer radioactiviteit op de PET-scan. Het meer oplichten van de hersenen bij CVS / ME patiënten in dit onderzoek zou dus wijzen op meer activatie van steuncellen.
Onderzoekers van deze studie vonden dat verschillende plekken in de hersenen van CVS / ME patiënten meer oplichtten dan bij gezonde controles. Deze oplichtende hersengebieden waren bijvoorbeeld de amygdala, hippocampus, thalamus en cingulaire cortex. Verder bleek dat bij patiënten met relatief meer cognitieve-, depressieve- en pijnklachten deze hersengebieden méér oplichtten dan bij patiënten met minder van deze klachten. Onderzoekers concludeerden dat er bij patiënten met CVS / ME sprake is van meer ontsteking, gemeten door de mate van activatie van steuncellen (die eiwitten afgeven). Hierbij dient opgemerkt te worden dat oplichting van hersengebieden op de PET-scan in dit onderzoek niet per sé een gevolg hoeft te zijn van ontsteking. Uit ander onderzoek is bekend dat steuncellen naast immunologische functies ook vele andere functies hebben.
Samenvattend wijst deze studie op de mogelijkheid dat ontstekingen in eerder genoemde hersendelen aan de basis liggen van CVS / ME. Omdat dit een dwarsdoorsnede onderzoek betrof, weten we echter niet of de gevonden veranderingen een oorzaak of gevolg van CVS / ME zijn. Ook is nog niet duidelijk of de gevonden resultaten specifiek zijn voor CVS / ME of ook bij andere aandoeningen een rol spelen. Patiënten met relatief meer cognitieve-, depressieve- en pijnklachten lieten namelijk de meeste activiteit van hun steuncellen zien, maar deze relatie bleek juist niet significant voor de voornaamste klacht bij CVS / ME: vermoeidheid.
De onderzoekers waarschuwen zelf ook voor al te vergaande conclusies. Het aantal patiënten in deze studie was te klein om statistische zekerheid te kunnen geven. Vervolgonderzoek met grotere groepen patiënten met CVS / ME moet uitwijzen of deze resultaten door anderen gerepliceerd kunnen worden en wat de klinische betekenis zou kunnen zijn. Ook is het interessant te onderzoeken of deze verschijnselen ook bij andere patiëntgroepen optreden, met bijvoorbeeld een depressieve stoornis of chronische pijn.
Nakatomi Y, Mizuno K, Ishii A, Wada Y, Tanaka M, Tazawa S, et al. Neuroinflammation in patients with chronic fatigue syndrome/Myalgic Encephalomyelitis: An 11C-(R)-PK11195 PET study. Journal of nuclear medicine, 2014 Mar 24;55(6):945-950.